Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [49]in dit alles [50]maken wij een [51]vast [verbond] en schrijven het; en onze vorsten, onze Levieten [en] onze priesteren zullen het [52]verzegelen. 49. Of, om dit alles; te weten, al dit kwaad, dat ons is overkomen en nog tegenwoordig drukt; of van dit alles, dat is om te betuigen, dat wij dit alles oprechtelijk menen en ons verplichten tot ware bekering, om uw rechtvaardigen toorn af te wenden en uw zegen te ontvangen. Zie onder hfdst.10 vs.29. 50. Zie Gen.15:17,18. 51. Hebreeuws, een vastigheid. 52. Hebreeuws, [zijn, of zullen zijn] tot, of over de zegeling, of het gezegelde; te weten, uit onzer aller naam. Anders, tot, of over de verzegeling [waren], enz. Verstaande dat de belijdenis met vs.37 nu wijders verhaald wordt wat zij na de belijdenis gedaan hebben tot hare bekrachtiging. Daarom hechten zij vs.38 aan hfdst.10:, en zetten het aldus over: Van dit alles nu maakten wij een vast verbond en schreven het, enz.